Hoe graag ik ook zou willen dat ik de titel van deze post zelf had bedacht; helaas. ‘Het geluid van vallende sneeuw’ is de titel van een boek dat is bekroond met de Bob den Uyl-prijs. Ik las het boek, geschreven door Jannie Regnerus, járen geleden, middenin een fascinatie voor Japan (waar ik eerlijk gezegd nooit helemaal uit ben gekomen).

Als je het boek nog niet hebt gelezen, raad ik aan dit zo snel mogelijk te doen. Als je het boek uit hebt, heb je Japan bezocht. Het hele land met eigen ogen gezien. De cultuur gesnoven, de mensen ontmoet, het eten geproefd: zonder dat er ook maar een vliegticket aan te pas is gekomen.

Maar goed: ik ben hier niet om een recensie te schrijven. Ik ben hier om zwart-op-wit toe te geven dat ik vrij jaloers ben op de schrijfster. Die jaloezie begint al bij de titel. Want: is er een mooiere boektitel te bedenken?

Boektitels

Door ‘het geluid van vallende sneeuw’ is het een gewoonte van me geworden om mooie boektitels te bedenken. Mijn notitie-app staat er vol mee. Ik durf hier geen voorbeeld te noemen, want door Jannie verdwijnen ze in het niet.

Hoe het koude, glinsterende laagje onze wereld bedekt. Hoe alles opeens anders is. Hoe mensen verwonderd rondkijken, hoe vlokken naar beneden dwarrelen, hoe fototoestellen uit de kast worden gehaald. Hoe het geluid van verkeer gedempt wordt. Hoe er wandelingen gemaakt worden, hoe warme chocolademelk wordt opgewarmd in een steelpannetje. Hoe al deze elementen verstopt zitten in die vijf simpele woorden: het geluid van vallende sneeuw. Een heldere formulering van het meest rustgevende geluid ooit.

Maar. Dit jaar heb ik een geluid ontdekt dat nog mooier is. Kan dat, vraag je je af? Kan er íets mooier zijn dan het rustgevende, haast spirituele geluid van vallend sneeuw?

Toen het vorige week sneeuwde, ging ik naar buiten, met mijn kinderen. Snowboots aan, mutsen op. Een sneeuwpop maken, foto’s schieten, filmen hoe de sneeuwvlokken een plekje zochten op de haren van mijn dochters.

En toen hoorde ik het geluid van de door de sneeuw rollende rollator van mijn dochter. Hoe de wielen knisperend een spoor maakten, een spoor dat zich door niets en niemand liet tegenhouden. Hoe het karretje eigenwijs stopte en een rondje draaide. Hoe mijn dochter keek naar de witte wereld om haar heen. En hoe ze zich daar, hoe dan ook, een weg door baande.

Mijn dochter met haar rollator in de sneeuw. Zich niet bewust van het feit dat niet alleen sneeuwvlokken, maar ook tranen een weg naar beneden zochten.