Toen de wind afgelopen maandag eindelijk wat koele lucht aanvoerde (de klamme zondag met 32 graden nog vers in het geheugen), liep ik al vroeg door het centrum van Utrecht. Mijn bestemming: literatuurhuis ILFU, gevestigd achter de Dom.
Je zou denken dat iemand die leeft voor letters, taal en literatuur met zo’n bestemming in het vooruitzicht helemaal in haar nopjes is. Dat ze al neuriënd ideeën voor nieuwe boeken en gedichten in een notitieboekje krabbelt, en ondertussen haar uitgever belt om deze geweldige ideeën te pitchen. Maar in mijn geval was niets minder waar: er was die maandagochtend maar weinig dat mijn humeur kon verbeteren.
Met een garderobe die zich nog voornamelijk in wasmanden leek te bevinden, twee kinderen met een slechte nacht achter de rug en een flinke verkoudheid door de airco had ik het voor negenen al opgegeven: deze dag zou het niet schoppen tot ‘beste dagen van mijn leven’.
Wandelend door Utrecht besloot ik de lat te verlagen tot ‘simpelweg de dag door komen’. Maarten van Rossum (in mijn koptelefoon mopperend over Poetin, minister Wiersma en het ov) was het met me eens.
De route naar ILFU/het literatuurhuis bracht mij van het centraal station naar het Vredenburgplein, de Stadhuisbrug en de Oudestraat. Langs winkeletalages en koffiebarretjes. Langs haastende vaders en moeders op elektrische bakfietsen. Langs vuilnismannen die de bakken leegden.
En langs vijf toeristen met hun camera’s al in de aanslag.
Dáár begon ik weer een beetje mezelf te worden. Want toeristen, die vervelende, slenterende, midden op de weg stoppende, altijd om zich heen kijkende toeristen, doen met mij wat Eckhart Tolle ook al jaren probeert: ze brengen me terug in het nu.
Door net als zij met een toeristische blik rond te kijken zag ik opeens hoe de zon door de bladeren van de bomen het Domplein in licht en schaduwen hulde. Hoe mooi de monumentale panden het plein omsingelden. Hoe het verzetsmonument, de sterke vrouw met ontbloot bovenlichaam en een fakkel in haar handen, ons begroette. Hoe de wind speelde met de haren van de mensen op straat.
Maarten van Rossum werd uitgezet, de koptelefoon ging af. Ik glimlachte naar de toeristen en maakte net als zij een foto van het verzetsmonument. Met een koffie to go vervolgde ik opgevrolijkt mijn weg naar het literatuurhuis.
Dat is de kracht van toerisme, jongens. Soms heb je er geen wijze guru voor nodig.
Geef een reactie